Satellietcommunicatie: de tracker communiceert met satellieten die rond de aarde zweven.
Driehoeksmeting: minstens drie satellieten berekenen de afstand tot de tracker. Door deze informatie te combineren, kan het GPS-systeem de precieze locatie bepalen.
Gegevensoverdracht: de tracker verzamelt de locatiegegevens en stuurt deze naar een ontvanger. Dit kan bijvoorbeeld een app op je smartphone zijn.
Weergave van locatie: de ontvangen gegevens worden gebruikt om de exacte locatie van de tracker op een kaart weer te geven.